Wolftear keek rustig om zich heen. De wereld rondom haar was al duister. De grijze poes lekte haar rechterpoot en haalde die over haar oor. Ze trippelde naar de grote eik waar ze altijd graag in lag, zette haar nagels in de stam, en klauterde naar boven. Ze hield van de Fourtrees, het was er altijd erg rustig.